Dat iemand maquettebouwer is, hoor je niet vaak, terwijl veel mensen het maar wat graag zouden willen zijn. Reden daarvan is mijns inziens, dat dit beroep nogal wat tegenstrijdige karaktereigenschappen vereist. Je moet natuurlijk creatief en artistiek zijn, maar laten we eerlijk zijn: de creatievelingen onder ons zijn vaak enigszins chaotisch en orde en netheid staan bij hen meestal niet al te hoog op het prioriteitenlijstje. Uitzonderingen daargelaten natuurlijk, zijn het mensen die geen tijd verspillen aan zaken, als het dopje op de tandpastatube doen, vuile sokken in de wasmand deponeren of knopen aannaaien. De post blijft bij hen vaak wekenlang ongeopend op de kast liggen en rekeningen worden daarom vaak te laat betaald. Vaak weten ze niet waar ze iets gelaten hebben en woorden als ‘administratie’, ‘agenda’ en ‘archief’ zouden ze het liefst uit hun woordenboek verbannen. Ik kan u verzekeren: met een dergelijke eigenschappen en levensstijl, schop je het niet ver in de maquettebouw. Een maquettebouwer moet namelijk ook precies, netjes en accuraat zijn. Het nadeel is echter, dat dergelijke eigenschappen maar zelden hand in hand gaan met de benodigde artisticiteit. Mensen met die kwaliteiten tref je misschien aan onder hersenchirurgen, vliegverkeersleiders en forensisch onderzoekers, maar zeker niet onder de beste maquettebouwers. Ik wil niet zo ver gaan, dat je neiging tot schizofrenie moet vertonen om een succesvolle maquettebouwer te kunnen worden, maar ik denk wel dat een goede maquettebouwer voortdurend in tweestrijd met zichzelf is. In mij schuilt zowel een creatieve chaoot, met ongebreidelde fantasie, als een perfectionist, die de ideeën structureert en erop toeziet, dat alles op nette wijze en binnen het gestelde tijdsbestek wordt uitgevoerd. Eerlijk gezegd denk ik niet, dat een dergelijke combinatie van eigenschappen kan worden aangeleerd. Bij mij zit het er in ieder geval al van jongs af aan in.
Net als een gewone aannemer, bouw je een maquette aan de hand van tekeningen van een architect. Je moet door dezelfde processen heen: werkvoorbereiding, materiaal bestellen, bouwen, mensen aansturen, et cetera. Natuurlijk zijn er ook verschillen. In de eerste instantie natuurlijk de schaal en de omvang. De gebouwen in een maquette ervaar je meestal niet vanaf ooghoogte, maar in vogelvlucht. En uiteraard heb je geen hijskraan nodig om een maquette te kunnen bouwen. Wat dat aangaat heb je het als maquettebouwer misschien makkelijker dan een aannemer. Er is echter één ding, dat maquettebouw een stuk moeilijker en kunstzinniger maakt, namelijk de vertaalslag die moet worden gemaakt van ware grootte naar schaalmodel, zonder daarbij afbreuk te doen aan de sfeer van een bepaalde locatie of aan het beeld, dat een architect in werkelijkheid voor ogen heeft. Terwijl een aannemer bouwt aan de hand van een bestek, moet een maquettebouwer dit bestek eerst nog omzetten naar materialen en kleuren, die de werkelijkheid op schaal benaderen. Hoe vertaal je bijvoorbeeld een bakstenen gevel naar een maquette, schaal 1:300? Niet door voegen te laten zien, want als je op grote afstand naar een echt gebouw kijkt, zie je die ook niet. Ook de kleuren moeten niet letterlijk vanuit de werkelijkheid worden overgenomen, maar in een maquette worden afgezwakt. De vraag is alleen hoeveel? Dat is vaak een kwestie van gevoel. Wat naast kleur- en materiaalgebruik minstens zo belangrijk is, zijn het abstractie- en detailniveau. Deze hangen af van zowel het doel van de maquette als de schaal ervan. De vraag is niet: wat voeg ik toe aan details, maar: wat kan ik weglaten, zonder dat een maquette haar doel voorbij schiet? Maquettebouw wordt daarom ook wel de ‘kunst van het weglaten’ genoemd.